- Wat is een perifere facialisverlamming? >>
- Wat zijn de verschijnselen? >>
- Wat zijn de oorzaken? >>
- Welke onderzoeken worden er uitgevoerd? >>
- Prognose van een aangezichtsverlamming >>
- Restverschijnselen >>
- Behandeling
Wat is een perifere aangezichtsverlamming?
Aangezichtsverlamming is een uitval van de motoriek (beweeglijkheid) van de aangezichtsspieren door een verlies van functie van de facialiszenuw. Wanneer de aangezichtszenuw wordt beschadigd, zal de functie ervan geheel of gedeeltelijk uitvallen. Bij een volledige uitval spreekt men van een paralyse. Alle functies zijn dan verstoord. Bij een onvolledige verlamming (parese) kan men het aangezicht in beperkte mate bewegen. Een onvolledige verlamming kan in sommige gevallen binnen enkele dagen ontwikkelen tot een volledige verlamming. De aangezichtszenuw is vergeleken met andere zenuwen zeer kwetsbaar. Waarschijnlijk komt dit vanwege het nauwe en lange beenderig kanaal waardoor de zenuw loopt. Wanneer de zenuw beschadigd wordt, gaat de zenuw minder goed functioneren. De verminderde functie kan te wijten zijn aan een ontsteking, trauma of tumor. De aangedane zijde van het gezicht beweegt dan niet goed meer mee.
Wat zijn de verschijnselen?
Wanneer de aangezichtszenuw (vrijwel altijd aan één zijde) slecht functioneert, valt de functie van de spieren in die gezichtshelft uit. Dit noemt men een facialis- of aangezichtsverlamming. Het meest opvallend gevolg is een scheef gezicht. Er zijn echter verschillende gevolgen in meer of mindere mate aanwezig:
- Gestoorde spierfunctie (parese/paralyse) en spierspanning (tonus):
Door de verlamming zullen de spieren van het aangezicht (lippen, wangen, voorhoofd, ogen, hals) niet meer functioneren bij een paralyse of onvolledig functioneren bij een parese. Men dient een onderscheid te maken tussen een acute en een chronische perifere aangezichtsverlamming. In de acute fase (kort na het ontstaan) is er meestal sprake van een hypotonie (te lage spierspanning of tonus). De spieren zijn geheel verlamd (bij een paralyse) of gedeeltelijk verlamd (bij een parese). Dit uit zich in een minder uitgesproken neusplooi, een afhangend onderste ooglid, onvolledige sluiting van het oog, syndroom van Bell (hierbij ziet men bij het sluiten van het oog het wit van de oogbol), afhangende mondhoek, minder uitgesproken rimpels. De patiënt is minder of helemaal niet meer in staat om de afzonderlijke spieren te bewegen (bijvoorbeeld optrekken van de wenkbrauwen of spreiden van de lippen). Na verloop van tijd komen de bewegingen en de spanning terug. In sommige gevallen kan de hypotonie (het tekort aan spanning) evolueren naar een hypertonie (een teveel aan spanning). De neusplooi wordt dan meer uitgesproken dan aan de gezonde zijde, de mondhoek komt op gelijke hoogte of iets hoger dan de gezonde zijde en er kunnen synkinesen ontstaan. Door uitval van de spierfunctie krijgt de patiënt ook problemen bij:
- spreken (articulatie van ‘p’, ‘b’, ‘f’, ‘v’, ‘w’, etc.),
- eten, drinken (morsen bij drinken, bijten op binnenzijde van de wang of op de lip),
- uitdrukken van emoties (moeite met lachen, verbaasd kijken, etc.),
- mondhygiëne (het poetsen van de tanden en spoelen van de mond is lastig),
- andere mondfuncties zoals blazen, fluiten, roken en kussen. - Synkinesen:
Dit zijn onwillekeurige meebewegingen van een lichaamsdeel aan de aangedane zijde, tijdens een willekeurige, bewuste beweging van een ander lichaamsdeel. Bijvoorbeeld terwijl de patiënt de lippen spreidt (glimlacht), wordt de oogspleet nauwer of terwijl de patiënt de ogen sluit, beweegt de mondhoek opzij. Synkinesen treden op als gevolg van een gestoorde terugroei van de vezels van de aangezichtszenuw. Het is een onomkeerbaar verschijnsel dat ook niet kan worden voorkomen. Via een goede aanpak kan men de ontwikkeling ervan wel beperken en in de revalidatie kan de patiënt echter wel leren deze beter onder controle te krijgen (zie mimetherapie). - Oogproblemen, gestoorde traansecretie
- Gestoorde speekselproductie
- Verminderde neusdoorgankelijkheid
- Pijn
- Verstoord slikmechanisme
- Gehoorsproblemen
- Psychosociale problemen
Wat zijn de oorzaken?
De ziektegeschiedenis en het NKO-onderzoek kunnen mogelijk uitwijzen om welke oorzaak het gaat. Om de lokalisatie van het letsel op te sporen worden verschillende bijkomende testen uitgevoerd. Dikwijls wordt een gehoortest uitgevoerd met stapediusreflexen, een bloedonderzoek aangevraagd en een MRI-scan genomen. Oorzaken van een facialisverlamming kunnen o.a. zijn :
- De verlamming van Bell (facialis a frigore)
- Herpes Zoster Oticus (gordelroosvirus): hierbij zijn blaasjes zoals bij waterpokken zichtbaar in oorschelp en omgeving. De verlamming is dan vaak pijnlijk en gaat soms gepaard met gehoorverlies en evenwichtsstoornissen.
- Iatrogeen, door medische ingreep (bijvoorbeeld een operatie)
- Tumor (bijvoorbeeld een schedelbasisgezwel): in dit geval drukt een tumor op de zenuw.
- Trauma met rotsbeenfractuur (een schedelbasis fractuur)
- De ziekte van Lyme (Borreliose of tekenbeet ziekte)
- Middenooronsteking, cholesteatoom
- Erfelijke aandoening (bijvoorbeeld Möbius syndroom)
Welke onderzoeken worden er uitgevoerd?
De patiënt met een aangezichtsverlamming ondergaat een aantal onderzoeken om de oorzaak, ernst, prognose en evolutie van de verlamming in kaart te brengen. Naast het onderzoek door de NKO-arts kan de onderzoeksbatterij bestaan uit:
- Gehoortest
- Stapediusreflexen
- Facogram
- EMG
- ENoG
- Mimetherapeutisch onderzoek (gradering, registratie foto & video)
- Schirmertest
- Oogonderzoek
- Bloedonderzoek
- MRI-scan
Prognose
Het herstel van de aangezichtsverlamming is sterk individueel bepaald en wordt beïnvloed door een aantal factoren, zoals de oorzaak, de leeftijd van de patiënt en de ernst van de uitval. De verlamming van Bell geneest vaak zonder behandeling binnen 6 à 8 weken spontaan en volledig. De leeftijd speelt hierbij echter een belangrijke rol: tot de leeftijd van 30 jaar geneest 85-90% van de gevallen, van 30 tot 45 jaar 76%, van 45 tot 60 jaar 61% en daarboven bij slechts 37%. Een onvolledige verlamming geneest meestal vanzelf zonder problemen. Duurt de genezing langer, dan zal volledig herstel waarschijnlijk niet optreden. De mate van zenuwuitval kan bepaald worden met behulp van een elektrische zenuwtest (ENoG of elektroneuronografie). Hierbij wordt de zenuw via de huid elektrisch geprikkeld. Vooral in het begin van de verlamming is regelmatige controle op eventuele zenuwbeschadiging door de NKO-arts gewenst.
Restverschijnselen
Na een aangezichtsverlamming met zenuwuitval kunnen hinderlijke verschijnselen blijven bestaan. Het herstel zal een 1,5 jaar na het begin van de verlamming niet verder doorzetten. Na verloop van jaren kan de verlamming minder zichtbaar worden en is het eindresultaat vaak acceptabel.
Behandeling
Bij een acute verlamming zal de NKO-arts voorstellen een kuur medicatie te starten. Dit wordt dan ook zo snel mogelijk en liefst binnen de eerste dagen na het optreden gestart. Naast corticosteroïden worden ook antivirale middelen toegediend. Prednison een corticosteroïd dat ook door het lichaam en de bijnierschors wordt geproduceerd, heeft het vermogen de gevolgen van een ontsteking terug te dringen. Antivirale middelen worden gegeven in het kader van een mogelijke onderliggende herpes infectie. Bij de verlamming van Bell zal verder het spontaan herstel worden afgewacht zolang de functie niet of niet helemaal uitvalt. Relatieve rust is hierbij aanbevolen alsook het vermijden van teveel inspanning of stress. Ter voorkoming van oogproblemen wordt aanbevolen het aangedane oog vooral ’s nachts met oogzalf af te plakken. Dit voorkomt uitdroging. Zo nodig kunnen overdag beschermende oogdruppels worden gebruikt. Bij gedeeltelijke of volledige uitval wordt meestal ook geadviseerd een logopedist of kinesist te raadplegen om de patiënt te begeleiden gedurende de herstelfase. Bij onvolledig herstel door beschadiging van de zenuw kunnen de innerlijke restverschijnselen zoveel mogelijk onderdrukt worden door specifieke oefentherapie (mimetherapie). Deze behandeling beoogt een betere controle te krijgen over de gestoorde gelaatsexpressie. Door oefenen wordt een bewust verband gelegd tussen lichaamstaal, emoties en gelaatsuitdrukking. De oefeningen zijn gericht op ontspanning, beheersing van de ademhaling en het leren bewegen van de mimische spier van de gezonde en de aangedane zijde samen. Uiteraard is een psychosociale begeleiding hierbij zeer belangrijk.
Decompressie chirurgie
Bij de ziekte van Bell wordt soms ook een decompressie (openboren van het zenuwkanaal) uitgevoerd om de druk op de zenuw weg te nemen. Dit wordt slechts in uitzonderlijke gevallen uitgevoerd indien er een snel optredende evolutie naar totale uitval verschijnt.
Reconstructieve chirurgie
Indien er restverschijnselen overblijven, kan reconstructieve aangezichtschirurgie tot de mogelijkheden behoren. Dit is uiteraard afhankelijk van de wensen van de individuele patiënt, de noodzakelijkheid omwille van de graad van de symptomen. Dit kan variëren van een goudgewichtje in het bovenste ooglid om ervoor te zorgen dat het oog beter sluit tot reconstructies met behulp van zenuwtransplantaties. Ook een transpositie van de temporalisspier naar de mondhoek behoort binnen de mogelijkheden als de zenuwuitval reeds lang bestaand is en volledig is. Een normale situatie na chirurgie wordt echter niet bereikt doch een verbetering van de gelaatsmotoriek wordt meestal wel verkregen.
Overige
Elektrotherapie is niet zinvol en geeft aanleiding tot synkinese (bijvoorbeeld het sluiten van het oog als men lacht). In andere gevallen dan de verlamming van Bell zal behandeling van de oorzaak van de verlamming noodzakelijk zijn: zoals bij een oorontsteking, een cholesteatoom (tympanoplastie), een brughoek- of andere tumor (evt. resectie), een zenuwletsel (zenuwreconstructie) of de tekenbeetziekte (antibiotica).
Wil u meer weten over een aangezichtsverlamming?
Uitgebreide informatie over een aangezichtsverlamming is steeds te verkrijgen via onze artsen of therapeuten.
Nuttige websites
- www.bellspalsy.com
- www.aangezichtsverlamming.be
Let op!
De informatie hierboven is de beschrijving in grote lijnen. In elk individueel geval zal het verhaal steeds wat kunnen afwijken van hetgeen hierboven werd beschreven.